Tiltechnieken, verschillende opvattingen
To Flex or not to Flex is een artikel van P. O’Sullivan e.a. (1. to flex or not to flex). Tiltechnieken met een bolle rug zijn helemaal niet gevaarlijk betoogt hij in dat artikel. Bij analyse van het artikel blijkt het vol te staan met onjuiste en tendentieuze verwijzingen, zoals wij in een uitgebreide analyse aangeven (2. De familie O’Sullivan tegengesproken, POS to flex or not to flex kl).
Echter onder invloed van P. O’Sullivan worden tiltechnieken met een bolle rug op dit moment in Nederland verheerlijkt door menig fysiotherapeut en gepromoot door de vereniging voor manuele therapie in Fysiopraxis (3. Fysiopraxis juli 2019) en recentelijk weer door het NPI (4. NPI over tiltechniek met-gebogen-rug), die een nieuw recent artikel met o.a. P. O’Sullivan bespreekt,
“Flexed lumbar spine postures are associated with greater strength and efficiency than lordotic postures during a maximal lift in pain-free individuals. Mawston G, Holder L, O’Sullivan P, Boocock M. Gait and Posture. 2021 May;86:245-250”, (5. Flexed lumbar spine postures )
Van dit artikel is P. O’Sullivan medeauteur en dat is voor menigeen weer aanleiding om hoog van de toren te roepen dat tillen met een bolle rug helemaal niet slecht is en dat je er zelfs sterker mee bent. O’Sullivan trad zelfs in een podcast op om dit – nog voor de publicatie – luid van de daken te schreeuwen, zie rood in afbeelding hieronder.
Oude wijn in nieuwe zakken
Het recente artikel bevat overigens helemaal geen nieuwe info, het is info uit een oud proefschrift van Laura Holder uit 2013 dat met dit artikel slechts verkort en ten dele wordt weergegeven (6. Holder proefschrift).
P. O’Sullivan was trouwens in het geheel niet bij dit proefschrift van Holder betrokken en wordt nu als medeauteur genoemd, beetje gek, hij zag waarschijnlijk kans om zijn “To Flex” stokpaardje meer leven in te blazen.
Vreemd is ook dat Holder nog wel braaf als medeauteur wordt genoemd, maar niet in de literatuurlijst van dit recente artikel wordt genoemd, waarschijnlijk om te verhullen dat dit artikel helemaal niets nieuws is maar oude wijn in nieuwe zakken.
Ook de NPI besteedde er op 14 juli 2021 aandacht aan (4. NPI ), daar schreef men:
“Gezonde proefpersonen die met twee handen tillen halen meer kracht uit hun rug als ze die gebogen houden dan wanneer ze met een neutrale of holle rug tillen. Ook werken de rugspieren efficiënter als ze tillen met een gebogen rug. Dit concluderen vier wetenschappers uit Nieuw-Zeeland en Australië nadat ze dertien mannen en dertien vrouwen met een gebogen, neutrale of holle rug zo hard mogelijk lieten trekken aan een krachtmeter met twee handvatten.
“Met uitzondering van de rug was de houding van de proefpersonen tijdens elke poging identiek: iets voorovergebogen met het bovenlichaam, de knieën 45 graden gebogen, de armen vrijwel gestrekt en de handen om de handvatten die zich 35 centimeter boven de vloer bevonden.”
Echter in dit onderzoek werd helemaal niet getild met de handen aan handvatten maar werd de romp via een harnas om de borst met een krachtmeter verbonden, zie afbeelding hieronder.
Dus van een functionele tilbeweging met de handen was helemaal geen sprake, een beetje onzorgvuldig van de NPI .
Holder geeft het niet functioneel tillen ook als een tekortkoming van haar studie aan. Voor meer tekortkomingen zie ook afbeelding hieronder.
Verder schrijft men in NPI service
De rugspieren waren in gebogen houding dus efficiënter: ze leverden meer kracht met minder spieractiviteit.
Deze conclusie is niet juist. De rugspieren waren inderdaad 35% minder actief in de maximale LWK flexiehouding, maar de kracht in deze LWK flexiehouding wordt niet vooral door de rugspieren geleverd maar door de heupextensoren, gluteus maximus en de hamstrings. In de LWK flexiehouding is er veel minder heupflexie, zie afb. hierboven. En bij minder heupflexie is de gluteus maximus veel sterker werd recentelijk (2020) door Neto e.a. (7. Neto, GMAX activering 2020) aangetoond en ook al in 1985 als door Nemeth (8. Nemeth In vivo moment arm lengths for hip extensor muscles at different angles of hip flexion) vastgesteld.
Verder is het is toch vrij algemeen en erg lang bekend dat in de maximale flexiehouding vooral de heupextensoren de kracht leveren, zie de afbeelding boven uit Lohman (9. Lohman, vorm en beweging 1971), die schrijft daarbij in 1971 al:
Bij het opkomen uit de voorovergebogen stand wordt de erector trunci pas actief als de beweging door de gluteus maximus en de ischiocrurale spieren is ingezet.
In het onderzoek van Holder wordt echter de activiteit van de gluteus maximus en de ischiocrurale spieren in het geheel niet gemeten.
Holder geeft ook het niet meten van de heupextensoren als een tekortkoming van haar studie aan.
Over tekortkomingen wordt in het recente artikel overigens niet gerept, dat is op zich ook een ernstige tekortkoming.
En het feit dat de rugspieren 35% minder actief zijn, betekent helemaal niet dat ze neuromusculair efficiënter werken maar dat hun werking wordt geïnhibeerd en dat de passieve structuren veel zwaarder worden belast, hetgeen ook door Holder zelf wordt aangegeven (6. Holder proefschrift) en dat is nu juist waar wetenschappers voor waarschuwen (10, McGill, Adams en Broom over preventie max flexie,11. McGill opvattingen,12. Broom part II a more realistic herniation model,13 Adams e.a. Disc herniations in astronauts What causes them, and what does it tell us about herniation on earth).
Voorkom maximale LWK flexiebelastingen bij tillen.
Conclusie
Met betrekking tot een betere tilkracht en neuromusculaire efficiëntie bij tillen met 2 handen is er uit dit onderzoek helemaal niets af te leiden omdat:
1. er helemaal niet werd getild met 2 handen;
2. de grotere inbreng van heupextensoren in max. lwk flexie niet werd gemeten;
3. de mate van kniebuiging niet gelijk was bij de drie technieken;
4. de lastarm niet gelijk was bij de drie technieken;
5. de erector trunci niet efficiënter werkt maar door maximale flexie wordt geïnhibeerd.
De O’Sullivan fysiotherapie gaat anno 2021 in feite terug naar de negentiende eeuw
De “O’ Sullivan” fysiotherapeuten zijn in wezen aanhangers van Bess Mensendieck (1863-1957) en Marie Cesar (1894-1975), die in hun tijd de ronde rompbuiging promoten, zie afbeelding hieronder.
De huidige generatie Mensendieck /Cesar therapeuten heeft die ronde rompbuiging inmiddels zelf verlaten (zie afbeelding hieronder).
De “O’ Sullivan” fysiotherapeuten zijn anno 2021 met tiltechnieken echter op de weg terug richting de negentiende eeuw. En of dat nu een zo’n verstandige en wetenschappelijke richting is, dat valt zeer te betwijfelen!
Holder, Mawston en Boocock zijn zelf tegen de ronde rombuiging
Holder, Mawston en Boocock waarschuwen overigens zelf voor de ronde rompbuiging als zijnde veel te belastend voor de passieve structuren van de LWK. Zij volgen hiermee de aanwijzingen van een aantal vooraanstaande wetenschappers, zoals McGill, Broom en Adams (10, McGill, Adams en Broom over prevenie max flexie,11. McGill opvattingen,12. Broom part II a more realistic herniation model,13 Adams e.a. Disc herniations in astronauts What causes them, and what does it tell us about herniation on earth)..
Een paar citaten uit onderzoeken van Mawston en Boocock (14. Boocock, Mawston, Influencing lumbar posture through real-time biofeedback , 15. Mawston Boocock lumbarposture funct anatomy):
Maximale LWK flexie beperkt de werking van de erector trunci en vergoot de belasting op passieve structuren.
Therapeuten moeten zorgen voor de preventie van maximale flexie en een goede inzet van de erector spinae om zo de belasting van de passieve structuren van de wervelkolom te beperken (14. Boocock, Mawston, Influencing lumbar posture through real-time biofeedback ).
Biofeedback van de lumbale flexie zorgt ervoor dat de maximale lumbale flexie wordt voorkomen en dat de passieve structuren minder belast worden. Biofeedback die de maximale lumbale flexie voorkomt is een nuttig element bij het aanleren van veilige tiltechnieken (15. Mawston Boocock lumbarposture functanatomy).
Een citaat uit het proefschrift van Holder:
Tiltechnieken met de LWK in een neutrale positie vermindert de belasting op passieve structuren.
Tot slot
Wij volgen de Mensendieck/Cesar adviezen van P O’Sullivan NIET op maar houden ons aan de richtlijnen van de wetenschappers McGill, Adams en Broom die ook door Mawston en Boocock worden gevolgd (8 /t/m 13), voorkom eindstandige LWK flexiebelasting met een goede inschakeling van de erector trunci, zoals alle gewichtheffers dat doen bij de verschillende squat- en dead lift tiltechnieken (16. gewichthefffen en lwk flexie EDINGTON-THESIS-2017).
Bij tiltechnieken met de STEP GewichtHeffersTechnieken kan dat en is er een uitstekende keteninschakeling van rug-, heup- en beenspieren.
Dixon (17. Dixon en gewichtheffers) stelde in 1987 al vast dat (para)medici de lessen van gewichtheffers, die enorme gewichten veilig tillen nog steeds niet vertaald hebben naar tilsituaties op de werkvloer.
Ook Noe e.a. (18. Noe, Myoelectric_Activity_) wezen hier in Spine 1992 nog eens op. Wij hebben deze richtlijnen en woorden van wetenschappers ter harte genomen en leren mensen veilig ruggebruik aan met de STEP GewichtHeffersTechnieken.
Mogelijk moeten O’Sullivan en zijn volgers hun “Mensendieck” technieken maar eens bij gewichtheffers in de praktijk gaan brengen.
Wij denken niet dat ze daar veel gouden medailles gaan halen en adviseren hen vooral een goede verzekering tegen veroorzaakte letselschade af te sluiten.
Comments are closed.